Hieronder beantwoorden we de belangrijkste vragen over de verplichte aanlevering van behandelinformatie over GGZ-cliënten en de redenen waarom psychiaters, psychologen en cliënten hiertegen in verzet komen.
Een groep psychiaters, psychologen en cliënten in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) voert een rechtszaak tegen de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). De reden daarvoor is nieuwe regelgeving die de NZa in 2022 aankondigde. Hierin worden psychiaters en psychologen verplicht om zeer indringende privacygevoelige vragenlijsten over de mentale en sociale problemen van hun cliënten op persoonsniveau aan de NZa te leveren.
Psychiaters en psychologen worden in de regeling verplicht om van iedere cliënt die bij hen onder behandeling is een ingevulde ‘HONOS+ vragenlijst’ aan te leveren. Deze vragenlijsten beslaan een brede verzameling sociale en mentale problemen, die de behandelaar een score moet geven om aan te geven hoe ernstig de problematiek van een cliënt is.
De in te vullen vragenlijst beslaat in totaal zestien onderwerpen, die samen een veelomvattend beeld geven van de mentale en sociale problemen die cliënten in de GGZ ervaren. Het gaat onder andere over agressieproblemen, fobieën en angsten, zelfverwondingen, alcohol- en drugsgebruik, depressies, relatieproblemen, seksuele problemen en waanvoorstellingen.
Zie deze afbeelding voor een fragment van een ingevulde HONOS+ vragenlijst.
NZa eist deze informatie op voor haar ‘zorgprestatiemodel’, waarin de resultaten van alle vragenlijsten worden verwerkt. Door de scores van verschillende behandelingen en patiënten onderling te vergelijken, wil de NZa gaan voorspellen welke problematiek en welke behandelingen meer tijd kosten dan anderen. Daardoor zouden ook de wachtlijsten in de GGZ in de toekomst korter moeten worden.
Wij achten de verplichte aanlevering van deze gevoelige behandelinformatie een onacceptabele schending van het medisch beroepsgeheim en de privacy van cliënten. Als niet kan worden gegarandeerd dat wat men in de spreekkamer bespreekt alleen daar blijft, verdwijnt de vrijheid van cliënten om openlijk en onbeoordeeld te kunnen spreken over de problemen die ze ervaren. Het opbouwen van vertrouwen tussen zorgverlener en cliënt is een eerste voorwaarde voor een gezonde behandelrelatie waarin op zoek kan worden gegaan naar de oorzaken en de oplossing van mentale problemen. Deze aanleververplichtingen die de NZa oplegt aan behandelaren in de GGZ vormen daarmee een ondermijning van een vertrouwelijke behandelrelatie en zijn onverenigbaar met een vrije toegang tot kwalitatief goede zorg.
Wij onderschrijven het doel dat de NZa nastreeft, het verkorten van wachtlijsten in de GGZ. Dit middel is daarvoor echter ongeschikt en zal ertoe leiden dat geestelijke gezondheidszorg juist minder toegankelijk wordt. Mensen met mentale problemen zullen minder geneigd zijn om vrijuit te spreken over wat hen dwars zit, wanneer ze weten dat deze informatie niet binnen de spreekkamer blijft, maar wordt opgeslagen in een landelijke overheidsdatabase. De drempel die al bestaat bij het aankloppen voor professionele hulp bij mentale problemen, zal door deze maatregel eveneens worden verhoogd - met als uiterst gevolg dat mensen met mentale problemen de geestelijke gezondheidszorg steeds meer zullen gaan mijden.
Tot slot missen de vragenlijsten van de NZa een wetenschappelijke onderbouwing. De zogeheten ROM-meetmethode waarop de vragenlijsten zijn gebaseerd, is ongeschikt om de prestaties van behandelaren onderling te vergelijken. Ze trekken zo de verkeerde conclusies over welke zorg of zorgverlener efficiënter is, of betere resultaten boekt.