In een hoofdredactioneel commentaar van 25 juli 2022 uit dagblad Trouw forse kritiek op de plannen van de NZa om massaal gevoelige patiëntengegevens op te eisen bij psychiaters en psychologen. "Dat beroepsgroepen zo in een onmogelijke positie worden gebracht, lijkt voor de toezichthouder op de zorg geen enkele rol te spelen."
Trouw stelt dat de NZa een "erg slecht verhaal" heeft om het opeisen van gevoelige informatie van ggz-cliënten te rechtvaardigen:
Zo vraagt de NZa de ggz-patiënten niet persoonlijk om hun patiëntgegevens over angsten, depressies, suïcidale gevoelens, drankzucht of zelfbeschadiging. Dat zou, gezien de verlangde, uiterst gevoelige informatie, wel zo netjes zijn. Het is tegelijk een gouden kans om het belang van dit project uit te leggen, voor de patiënt, voor de ggz en de toekomst van de zorg. Of heeft de NZa misschien geen goed verhaal?
Want nu laat de toezichthouder psychologen en psychiaters dit werkje opknappen. Zij moeten de patiëntgegevens online aanleveren. Wie weigert, krijgt een boete. Dat deze beroepsgroepen zo in een onmogelijke positie worden gebracht – de behandelaren moeten hun beroepsgeheim terzijde schuiven – lijkt voor de toezichthouder op de zorg geen enkele rol te spelen.
Ook gaat Trouw in op de mogelijke herleidbaarheid van deze gegevens. Daarover schrijft de krant onder meer:
Zo worden patiëntgegevens versleuteld, gepseudonimiseerd en de herleidbaarheid tot personen is tot een minimum beperkt. Maar ‘herleidbaarheid tot een minimum’ is wel iets anders dan ‘de herleidbaarheid is nul’.
Data worden nooit voor de lol verzameld, daar wordt altijd iets mee gedaan. Wat over het gebruik van data nu wordt afgesproken, kan morgen of overmorgen anders zijn. Dat maakt het aanleggen van grote databanken met patiëntgegevens zo discutabel. Wie zich daar tóch aan waagt, moet dus heel goed nut en noodzaak kunnen uitleggen. De NZa kan dat tot nu toe niet.
Lees het volledige commentaar op de site van Trouw.